Negatieve rente
Negatieve rente
In dit artikel wil ik kort ingaan op de bijzondere situatie van negatieve rente in Nederland.
Hoe bijzonder is de huidige negatieve rente? Sinds 1540 is de lange rente in Nederland nooit negatief geweest; ook niet in bijvoorbeeld de depressiejaren ’30 van de vorige eeuw. Ná de financiële crisis in 2008 is de rente onder een historisch niveau gedaald. Kortom, in de afgelopen eeuwen is de rente nog nooit zo laag geweest. De huidige negatieve rente is dus erg bijzonder.
Ik wil hier ingaan op de volgende vragen.
- Wat is negatieve rente?
- Wat is de oorzaak van negatieve rente?
- Is negatieve rente een negatieve aangelegenheid?
- Wat betekent dit voor Nederland?
Wat is negatieve rente?
Negatieve rente is rente die lager ligt dan 0%.
In een normale situatie van alle eeuwen betaal je rente op je hypotheek of andere geldleningen en ontvang je rente wanneer je bij de bank spaart. Daarbij gelden een aantal economische wetmatigheden zoals:
- Hoe langer de lening, hoe hoger de rente. Dus hoe langer de rentevaste periode van je hypotheek, hoe hoger de hypotheekrente is. Dit geldt ook voor het sparen via deposito’s: hoe langer de periode, hoe hoger de rente is die je van de bank ontvangt.
- De rente is hoger dan de inflatie (inflatie is een stijging van de consumentenprijzen). Wellicht kunt u de late jaren ’70 herinneren toen de rente en de inflatie erg hoog waren. In de economie geldt een relatie tussen de hoogte van de inflatie en de rente. Feitelijk bestaat de rente uit een vergoeding voor de inflatie. Daarmee bestaat de rente uit twee componenten: een inflatie-vergoeding en een reële rente. Het hoeft geen betoog dat in de huidige situatie van negatieve rente en positieve inflatie, er sprake is van een significante negatieve reële rente die al een aantal jaren duurt.
In Japan zijn de rentes al heel lang extreem laag en soms zelfs negatief. Sinds 2014 is ook in de eurozone sprake van een extreem lage rente. Momenteel zijn er wereldwijd voor vele duizenden miljarden aan staatsleningen met een negatieve rente. Een aanzienlijk deel hiervan heeft betrekking op staatsleningen van eurolanden. In de Verenigde Staten is overigens geen sprake van negatieve rente, hoewel de rente wel laag is.
Wat is de oorzaak van negatieve rente?
Een eenvoudige vraag die echter lastig te beantwoorden is. Onderstaand zal ik een aantal factoren benoemen die hieraan een belangrijke bijdrage hebben geleverd.
Vooraf wil ik benadrukken dat de langlopende rente (in Nederland wordt hiervoor de 10-jarige staatslening gehanteerd) vanaf 1990 een dalende trend toont. Eigenlijk is de lange rente vanaf de late jaren ’70 structureel aan het dalen. In 1990 bedroeg de 10-jarige staatslening circa 9%, waarna deze gestaag en structureel gedaald is naar de huidige situatie met negatieve rente. Dit betekent dat de huidige situatie past in een patroon dat al diverse decennia aan de gang is. Desalniettemin is de huidige situatie van negatieve rente historisch gezien uniek te noemen. Uiteraard zal de rente eens weer stijgen. Niemand kan echter zeggen wanneer. Economen verwachten dat de lage rente nog wel zal aanhouden vanwege met name de vergrijzing die ervoor zorgt dat meer geld wordt gespaard voor pensioenen (zie hierna).
Onder economen bestaat geen consensus over de oorzaken. Tijdens een recent symposium gaven drie verschillende deskundigen allen een verschillende mening hierover. Wel is duidelijk dat de volgende factoren hierbij een belangrijke rol spelen.
- Inflatie. Sinds het begin van de jaren ’80 is de inflatie in de westerse wereld gedaald; van meer dan 12% naar de huidige 2% of minder. Deze daling van de inflatie is lang toegeschreven aan het monetaire beleid van centrale bankiers. Deze verklaring is echter te kort door de bocht; er speelt meer. In de afgelopen decennia zien we namelijk een proces van toenemende economische, culturele en politieke integratie op mondiaal niveau. Deze globalisering drukte de prijzen door goedkopere fabricage van goederen, alsmede door de toetreding van China tot de wereldeconomie met een enorm reservoir aan goedkope arbeidskrachten. Hoeveel produkten zoals een tv zijn niet hierdoor goedkoper geworden.
- Tegelijkertijd heeft een overvloed van spaargeld de westerse economieën overspoeld. Deze overvloed komt met name door de vergrijzing in de westerse wereld (maar ook in een land als China). Deze spaarvloed heeft ook bijgedragen aan de financiële crisis rondom 2008. Sindsdien is de spaarwoede niet afgenomen, maar is juist doorgegaan. Ook Aziatische landen hebben hieraan bijgedragen door het aanleggen van forse financiële reserves in de vorm van staatsleningen van de VS en de eurolanden. Door deze mondiale spaarvloed zijn de rentes navenant sterk gedaald (en prijzen van alternatieve beleggingen gestegen).
- Het beleid van de centrale banken. In de afgelopen decennia is er volgens critici een veel te soepel monetair beleid gevoerd. De vraag daarbij is of zij gezien de dalende inflatie wel anders konden. Feit is dat bij elke crisis een reflex bestaat om de rente te verlagen. Hierdoor is op de financiële markten een verwachting ontstaan van: “we worden toch wel gered.” Ook na de financiële crisis is het beleid van de centrale banken gericht geweest op monetaire versoepeling in de vorm van lagere rentes en opkoopprogramma’s (met als doel om de rente omlaag te krijgen), met als uiteindelijke doel om de inflatie weer op te stuwen.
Is negatieve rente een negatieve aangelegenheid?
Ook deze vraag kan niet eenvoudig of eensluidend beantwoord worden.
Als u een lening hebt zoals een hypothecaire lening voor uw huis, dan bent u blij met de huidige lage rente. Uw woonlasten zijn laag en/of u kunt een duurder huis aankopen. Negatieve rente is dus positief voor degenen die schulden hebben.
Degenen die echter een positief vermogen hebben, zijn niet blij met negatieve rente. Zij betalen immers geld aan hun bank over hun spaargeld (bij grote vermogens) of betalen geld op staatsleningen vanwege de negatieve rente.
De vraag rijst dan ook wat mensen met een positief vermogen voor alternatieven hebben. Indien obligaties en spaargeld een negatief rendement kennen, zal worden gezocht naar andere categorieën die nog wel een positief rendement opleveren. De gangbare definitie van beleggen is om het geld voor je te laten werken (met navenante risico’s). De huurder draagt een deel van zijn inkomen af aan de eigenaar van zijn huis. Ondernemers en hun werknemers verzetten werk om hun aandeelhouders dividend en/of waarde-stijging (van aandelen) te bezorgen. En de Staat betaalt (of ontvangt bij negatieve rentes) rente op zijn leningen omdat hij belasting heft bij ondernemers en werknemers.
Vanuit een ander perspectief bezien kan de eerdergenoemde spaargolf, ontstaan in de vergrijzende samenleving, beschouwd worden als een poging van de oudere generatie om de jongere voor zich te laten werken. Maar de mogelijkheden raken echter uitgeput. Dit komt omdat dezelfde spaargolf (die aan de negatieve rentes mede ten grondslag ligt), de prijzen van andere beleggingen optilt. Aandelen zijn in de afgelopen jaren sterk in waarde gestegen, waardoor deze redelijk hoog zijn gewaardeerd. Dit geldt ook voor vastgoed, waaronder de sterk gestegen cq stijgende prijzen voor huizen.
Dit betekent dat de negatieve rente nogal wat bijwerkingen kent, zoals een overspannen huizenmarkt.
Behalve de particulier, zijn we in Nederland bijzonder rijk met pensioenfondsen en verzekeraars. Het vermogen van de Nederlandse pensioenfondsen is groter dan ooit. Daar staat echter tegenover dat ze nog nooit zoveel geld nodig hebben gehad, om de toegezegde uitkeringen veilig te stellen. Overigens bestaat het vermogen van de pensioenfondsen en verzekeraars uit beleggingen in aandelen, vastgoed, obligaties en andere alternatieve beleggingscategorieën. Ook zij zijn dus debet aan de spaarvloed.
Wat betekent dit voor Nederland?
In mijn inleiding heb ik aangegeven dat Nederland nog nooit negatieve rente heeft gekend. In dit opzicht leven we dus in een unieke situatie. Dit brengt ook met zich mee dat we ons op onbekend terrein bewegen. Denk daarbij aan bijvoorbeeld de vraag wat er gebeurt wanneer een bank negatieve rente (op zijn spaargeld) bij de particulier in rekening gaat brengen. Niemand weet hoe de consument hierop zal reageren. Mogelijk zal hij zijn geld verplaatsen naar een andere bank die wel rente vergoedt over spaargeld. Die bank zal dat echter niet lang kunnen volhouden, aangezien alle banken zelf negatieve rente hierover moeten betalen aan de ECB (Europese Centrale Bank). Indien één of meerdere grootbanken negatieve rente aan de particulier gaan berekenen, zou dit in theorie kunnen leiden tot een (digitale) bankrun. Deze uiterst ongewenste situatie zal door de beleidsmakers en politici voorkomen willen worden. De banken kunnen echter ook andere instrumenten inzetten, zoals het verhogen van hun tarieven.
Waarom hanteert de ECB een negatieve rente voor banken? Op deze manier wil de ECB de banken ertoe bewegen om zoveel mogelijk geld uit te lenen aan burgers en bedrijven. De ECB hanteert in de praktijk meerdere instrumenten om de banken te stimuleren om meer kredieten te verlenen. De gedachte hierbij is: hoe meer kredietverlening, hoe meer economische groei, hoe meer inflatie. Alsdan zal de rente stijgen tot een positief, normaal niveau.
Tot op heden werkt dit echter niet in de praktijk. Dit hangt nauw samen met de achterblijvende particuliere consumptie. Tot de financiële crisis in 2008 bleef de particuliere consumptie in geavanceerde economieën op peil doordat huishoudens (aangemoedigd door de destijds lage rente en stijgende huizenprijzen) zich tot over hun oren in de schulden staken. Sinds de financiële crisis blijft de particuliere consumptie achter. Hierdoor zijn de bedrijven in de praktijk minder genegen om te investeren in bijvoorbeeld nieuwe bedrijfsauto’s. Zolang de consument niet meer geld uitgeeft, zullen bedrijven ook niet meer investeren (en daarvoor geld lenen). De consument heeft echter te maken met een gestegen en hoge belastingdruk. Sinds de financiële crisis heeft het kabinet Rutte in Nederland de belastingen voor de consumenten verhoogd en het heeft bezuinigd op onder meer zorg. Tegelijk zijn de belastingen voor bedrijven verlaagd. Om de economie te stimuleren moeten overheden dus:
- de belastingen op winst en vermogen verhogen én
- de belastingen op arbeid verlagen.
Wanneer de particuliere lastendruk verlaagd wordt, hebben consumenten meer geld om dit uit te geven. Hierdoor zal de particuliere consumptie toenemen, waardoor ook bedrijven weer gaan investeren. Dan zal de kredietverlening ook weer kunnen toenemen, waardoor de rente kan stijgen. Dit proces duurt een aantal jaren. Voor wat betreft Nederland heeft het kabinet stappen gezet om de belasting op arbeid te verlagen. Dit geldt echter nog niet voor alle eurolanden.
’s-Graveland, januari 2020